vrijdag 4 september 2015

''Lieve Aram.''

Afgelopen maandagavond kende ik je nog niet. Ik was uit eten met vriendinnen en we praatten over wat voor werk we in de winter wilden gaan doen. We klaagden over hoe lastig het was om een baan te vinden in Nederland en dat we weer in zo’n koud en regenachtig land moeten gaan wonen. Dat we de deur straks niet uit kunnen zonder handschoenen en een sjaal, dat we ’s ochtends eerst het weer bericht moeten gaan checken. We hadden het erover hoe fijn het is om zo dicht bij de zee te wonen en hoe gastvrij de Grieken zijn. We bestelden nog maar een Saganaki en een paar stokjes Souvlaki, want ach, in Nederland gaan we wel weer sporten.

Zou dat het moment geweest zijn dat jouw mama je op de boot tilde daar in Turkije? Dat je je oranje zwemvest omkreeg en dat je toekeek hoe al die andere kindjes de boot op kwamen met hun moeders? Vond je het spannend en had je door wat er ging gebeuren? Of had je geen idee en vond je het wel leuk dat jullie gingen varen?

Ik kende jou toen nog helemaal niet. Ik zag je voor het eerst dinsdagmorgen. Jullie boot was net door de havenpolitie naar de haven gebracht. De politieman tilde je uit de boot en je was helemaal doorweekt. Je zat op de grond in de haven om je heen te kijken en je moeder bleef naar het water staren. Ik zag dat je naast je zusje zat, die in een warmhouddeken op de grond lag. Hoe lang ben jij al grote broer? Twee maanden? Drie maanden?

Ik gaf jouw moeder namens het Rode Kruis een doos met flesjes water, sap en crackers, je keek er naar alsof het het grootste cadeau was wat je ooit had gekregen. Ik gaf jouw moeder droge kleren voor je en ze kleedde je snel om. Je kreeg een schone luier om en droge schoentjes waarop je trots rond wandelde. Een ander meisje van jouw leeftijd kwam naar je toe en zei iets tegen je in jouw eigen taal. Ze had een bellenblaas gekregen van een andere vrijwilliger en was grote bellen aan het blazen. Jij keek ernaar en stond op. Je probeerde alle bellen te vangen. Ik deed met je mee en samen prikten we de bellen kapot. Je begon te lachen en klapte in je handjes toen ik een grote bel doorprikte. Je probeerde dat zelf ook te doen maar de bellen waren al snel te hoog. Ik tilde je op en eindelijk lukte het je, en je schaterde het uit. Vanuit mijn ooghoek zag ik een glimlach op het gezicht van je moeder verschijnen en het leek alsof ze even al haar zorgen vergat.

Ineens begon je te gillen en naar het water te wijzen. In de verte kwam de havenpolitie aan varen met daarachter weer een grote zwarte rubberboot, boot nummer vier van die ochtend. Ik zette je op de grond en je rende richting het water. Je moeder stond op en keek naar de boot die dichterbij kwam. Andere kinderen werden ook enthousiast en begonnen te zwaaien en te rennen.

De boot kwam dichterbij en ik zag dat de boot vol zat met mannen. Je keek zoekend en probeerde je vader te herkennen tussen al die mannen in oranje zwemvesten. Ze stapten een voor een de boot af en toen zag je je papa. Je rende naar hem toe en knuffelde zijn been. Ik zag je vader naar je moeder kijken. Ik zag de emoties in je vaders ogen. Geluk dat hij veilig op Griekse bodem stond, de angst van alles wat hij heeft moeten doorstaan, de opluchting dat jullie als gezin weer samen zijn, het verdriet om deze hele situatie.
Van de havenpolitie moesten jullie bij elkaar gaan zitten. Je zat op je vaders schoot en keek naar je kleine zusje die in de armen van de medewerker van het Rode Kruis lag. Je moeder zat naast je en hield je hand vast. Je kreeg een nummer op je arm geschreven. Nummer 18, van boot nummer 3 die arriveerde op dinsdagmorgen 1 september.

Ik kon vanaf dat moment weinig nog voor jullie doen. Ik zette jullie doorweekte rugzakken iets uit elkaar zodat ze beter konden drogen. Ik zwaaide naar je en je zwaaide terug, je moeder zei zachtjes ‘Thank you’’ en je vaders lippen bewogen iets omhoog. Hij probeerde te glimlachen.

Lieve Aram, ik heb je na dinsdag niet meer gezien en ik weet ook niet waar je nu bent. Ben je nog op dit eiland? Ben je al in Athene of zijn jullie Griekenland inmiddels al uit?

Ik wens dat de wereld jou snel weer gaat zien als Aram en niet langer meer als een nummer.  

Ik hoop dat je over tien jaar een gezonde puber bent met een veilig thuis en dat je nog maar weinig weet van de manier waarop jij op 01 september 2015 Europa bereikte. Je herinnert je mij waarschijnlijk niet eens meer, maar weet dat jouw lach toen we samen bellen doorprikten, in mijn geheugen staat gegrift.

Lieve Aram, ik wens jou, je papa en mama en je zusje, het allerbeste toe.