Vrijdag was mijn eerste dag van mijn drie
dagen-durend-weekend. Een luxe met een baan in de hotellerie en het voelde een
beetje als een mini-vakantie. Lekker drie dagen doen waar ik zin in heb en even
geen Spaans om me heen én geen wekker die om 04.30 gaat. Ik begon de dag met Facetimen
met Nederland en at ondertussen mijn ontbijt. Daarna vond ik dat ik er niet
langer onder uit kon en moest ik als ‘‘miss-uitstel’’ naar het DMV, Department
for Motor Vehicles, oftewel mijn theorie-examen maken. Mijn rijbewijs is eind
april niet meer geldig en dus moet ik binnen nu en 1 mei een Californisch
rijbewijs regelen. Vol goede moed ging ik op weg naar het DMV, deze keer met
wel de juiste papieren en om half tien zat ik netjes te wachten op een van de
niet-lekker-zittende-stoeltjes in het
sfeervolle DMV-gebouw.
Ik weet niet wat het is, met die overheidsgebouwen hier, maar gezellig is het daar niet te noemen. Ik bedacht me dat ik nog wel even de vragen door kon lezen die de vorige trainee (het meisje dat vorig jaar in het Hilton haar traineeship deed)mij had gestuurd, zodat ik in ieder geval voorbereid was. Je maakt hier je theorie-examen gewoon op een a4-tje, met meerkeuze vragen. Na afloop krijg je het a4-tje mee naar huis en de vorige trainee had via via zo’n 175 mogelijke vragen ontvangen per mail. In plaats van het hele handboek te bestuderen hoopte ik dat het uit mijn hoofd leren van de vragen wel voldoende zou zijn.
Toen ik na anderhalf uur eindelijk naar loket nummer 21
mocht lopen, begon ik toch lichtelijk zenuwachtig te worden. De dame bekeek
mijn papieren, merkte op dat de achternaam van haar dochter ‘‘Holland’’ is, en
zei dat het enige dat ze van Nederland weet is dat wij een goed voetbalelftal
hebben. Ik knikte instemmend mee. Daarna moest ik een ogen test doen, ‘‘Doe je
hand voor je rechteroog en lees wat er boven mij staat’’. Appeltje eitje.
Uiteindelijk waren al mijn papieren in orde, moest ik 33 dollar betalen en mocht
ik doorlopen naar de camera voor een foto. Waar ik totaal niet op voorbereid
was (lees, m’n haar was een puinhoop en m’n make-up zat niet). ik dacht
namelijk dat ik een eigen foto mee moest nemen en had in Nederland netjes extra
pasfoto’s laten maken, in Amerikaans formaat. Maar nee, ik moest daar op de
foto en ik geloof dat dat de meest lelijke foto ooit is geworden. Wat dus
hilarisch gaat worden als ik mezelf ooit moet identificeren met mijn rijbewijs.
Na de foto moest ik op de rode loper gaan staan (hoe
toepasselijk) en wachten tot ik aan de beurt was voor het theorie-examen. De
jongen voor mij stond al zijn nagels af te bijten en een beetje te hupsen van z’n
ene naar z’n andere been waar ik ook nerveus van werd. Heel even schoot door m’n
hoofd dat ik misschien toch beter het hele handboek door had kunnen lezen en
werd ik nog iets zenuwachtiger. Na een paar minuten kreeg ik mijn potlood en
moest aan een tafel gaan staan om de juiste antwoorden aan te kruisen. Aan
beide kanten zaten schotten zodat ik niet bij m’n buurman of buurvrouw kon
kijken, maar ik vond het wel een grote grap dit. Die Amerikanen zouden eens bij
een Nederlands theorie-examen moeten kijken. Ik begon met het beantwoorden van
de 35 vragen en kwam erachter dat dit een nieuwe versie was en de vragen die de
trainee van vorig jaar had doorgestuurd niet echt van toepassing waren. Na een
kleine stille scheldpartij (oke, ik had dit kunnen verwachten..) vulde ik op
goed geluk de test verder in en probeerde logisch na te denken om een
Amerikaanse manier. Sommige regeltjes zijn hier toch iets anders dan in
Nederland. Toen ik klaar was leverde ik mijn papiertje in en werd het meteen
nagekeken. Met ingehouden adem keek ik toe hoe de man mijn foute antwoorden aankruiste
en ik deed een schietgebedje dat ik er niet meer dan zes zou hebben. Gelukkig
stopte hij na zes strepen zetten en feliciteerde me. Geslaagd! Eindgoed,
algoed. Ik heb nu een tijdelijk rijbewijs en dertig dagen de tijd om af te
rijden. En dan ben ik echt-echt ingeburgerd.
Dolgelukkig en toch een beetje trots, stapte ik later in de
auto. Mijn volgende stop was negen minuten rijden, de Los Angeles Zoo. Ik vind
het altijd leuk om in het buitenland dierentuinen te bekijken, toch altijd weer
anders dan in Nederland en ik wilde naast de Bronx-zoo (New York) ook de Los
Angeles-zoo van m’n lijstje af kunnen strepen. De Central Park-zoo ga ik
volgend jaar bekijken, wanneer ik weer naar NYC ga. Het was veel minder druk
dan die zondag ervoor, toen ik niet eens een parkeerplaats kon vinden. Dus voor
ik het wist stond ik bij de kassa, kocht een toegangskaartje en nam een
plattegrond mee.
De dierentuin was niet heel erg mooi, het viel mij op dat alles er een beetje verdord uit zag. De verblijven waren wel mooi en netjes en ik had niet het idee dat de dieren een heel zwaar leven hadden in deze dierentuin.
Na de dierentuin reed ik terug naar Burbank om daar een taco
op het terras te eten (‘’U wilt er maar één? Geen drie, mevrouw?’’).
Ondertussen zocht ik op welke films er in de bioscoop draaiden en besloot ik om
naar The Grand Budapest Hotel te gaan. Een leuke film, niet
mega-geweldig-je-moet-er-echt-heen-leuk, maar gewoon leuk. Het was een
waargebeurd verhaal over een conciërge in The Grand Budapest Hotel zo’n vijftig
jaar geleden. Na de film ging ik naar huis en om negen uur lag ik in mijn bed
en keek ik nog even uitzending gemist.
Tot ik weer een keihard gerommel hoorde en toen ik ook mijn
bed voelde bewegen wist ik hoe laat het was. Ik pakte mijn telefoon en rende
naar m’n woonkamer om onder mijn tafel te gaan zitten. Aardbeving nummer twee
die ik bewust meemaakte.
Deze was heftiger dan de vorige keer, maar gelukkig snel voorbij. Toen ik eenmaal onder de tafel zat, was het gerommel ook al bijna over. Ik checkte twitter en zag meteen dat ik gelijk had en dat het inderdaad een aardbeving was. Een van de voortekenen voor ‘‘The Big One’’, schreef de LA-Times. Iets waar ik totaal niet bij stil wil staan.
Mijn zaterdagmorgen bracht ik door op de LA Farmers Market. Een markt met allemaal kleine restaurantjes waar je verschillende specialiteiten kan eten. Er zijn heel veel winkeltjes die van alles verkopen en er hangt een hele relaxte sfeer. Halverwege kwam ik een Franse winkel tegen en daar ging ik even naar binnen, de laatste tijd ben ik zelfs met iets dat uit Europa komt al heel blij. Ik liep door het winkeltje en mijn hart sloeg over toen ik echte LU Prince-koekjes zag. En Knorr kippenbouillon. En Dr. Oetker taart mix.
Toen ik bij de uitgang van de Farmers Market kwam, zag ik in
mijn ooghoek iets heel bekends, de Zara. Ook al is de Zara in Amerika drie keer
zo duur als in Nederland, ik kon het niet laten om daar naar binnen te gaan. Ik
kocht een nieuwe broek en bedacht dat ik ook nieuwe schoenen nodig had.
Ik liep verder langs de Apple Store, de Cheesecake Factory
(heel snel doorlopen), de Marc Jacobs Store, Barney’s New York en nog honderd
winkels. Het voelde heel even alsof ik op Fifth avenue in New York was, zo’n
sfeertje hing er.
Toen mijn handen pijn deden van al mijn tassen (I need a
man!) ging ik weer naar mijn auto en reed ik terug naar huis. ’s Avonds had ik
met Veronica afgesproken om uit eten te gaan. We gingen pizza eten op een
terras en bleven lang zitten om mensen kijken.
Vanmorgen was ik al heel vroeg wakker, té vroeg voor een
zondagochtend eigenlijk. Toch stapte ik uit bed, nam een douche en maakte een
ontbijt. Omdat ik een beetje klaar ben met al dat gesnoep en ongezonde eten
hier, ontbeet ik met yoghurt met stukjes mango en banaan. En een handje
ongezouten noten. Lekker healthy en alvast een voorproefje op mijn
healthy-april.
Na mijn ontbijt ruimde ik mijn huis een beetje op en pakte
mijn strand spullen. Mijn ochtend bracht ik door in Santa Monica en Venice
Beach. Toen ik in Santa Monica aankwam, zag ik dat er een marktje was. Voordat
ik naar Venice Beach ging wandelen, dat was mijn doel van de dag, bracht ik
eerst een bezoekje aan de markt. Een kleine markt, met alleen maar gezond eten.
Zelfs Organic Coffee. Dat ging mij allemaal iets te ver, dus na een rondje
markt ging ik de zee opzoeken. Vanaf Santa Monica beach liep ik over het
wandelpad richting Venice Beach.
Onderweg kwam ik vaders tegen die aan het hardlopen waren en zo de kinderwagen met kind erin voor zich uit duwden (de nieuwe trend hier geloof ik), ik kwam surfboy’s tegen, hardlopende dames, mensen die aan het yoga-en waren, en mensen die in hun eentje van de zon genoten. Na een kwartiertje wandelen kwam ik bij Venice Beach. Venice staat nogal bekend om de gekke mensen en ik kwam er al snel achter dat er daar inderdaad bijna alleen maar alternatieve mensen zijn. Niet verkeerd natuurlijk, iedereen moet zijn eigen ding doen. Maar ik voelde me niet heel erg op mijn gemak. Aan de ene kant van het wandelpad waren winkels, variërend van vreemd uitziende restaurantjes, tot winkels die Medical Marihuana verkopen (ik waande me weer even in Amsterdam).
Aan de andere kant stond het vol met mensen die zelfgemaakte dingen verkopen. Van gekke schedels, tot handlezers, van mensen die kunstjes deden met glas, tot mannen die met slangen om hun nek geld probeerden te verdienen. Het was nogal bijzonder.
Ik maakte wat foto’s en ging naar het strand waar ik met
mijn handdoekje in de zon ging liggen. Wel met m’n kleren aan, want er stond
een mega wind waardoor het in bikini iets te koud was.
Na anderhalf uur moest ik weer terug, want ik kon maar maximaal vier uur parkeren op de parkeerplek waar mijn auto stond. Zonder file reed ik terug naar Burbank en nu zit ik bij Barnes & Noble te schrijven. Zometeen ga ik een salade kopen en in de zon op mijn balkon op eten. En vanavond vroeg naar bed, want morgen gaat de wekker om 04.30 en is mijn mini-vakantie weer voor bij. Back to reality.