zaterdag 1 maart 2014

''I'm not made of sugar!''

Donderdagmorgen wist ik heel even niet meer wat ik moest gaan doen, het was de tweede dag van mijn ‘‘weekend’’ en omdat er in LA eigenlijk téveel is om te doen, wist ik het even niet meer. Het weer was beter dan woensdag, er waren een paar wolkjes, maar de zon scheen. Dus dat maakte al veel goed. Ik nam een douche, regelde mijn autoverzekering (nu kan ik eindelijk mijn Californische rijbewijs halen, hoeraa) en ging even skypen. Uiteindelijk bedacht ik me dat het de perfecte dag was om iets aan sightseeing te gaan doen. 

Dus stapte ik in de auto op weg naar Beverly Hills om te gaan shoppen op Rodeo Drive. De route daar naar toe was al een hele beleving, Google Maps leidde mij door de heuvels en zorgde ervoor dat ik stil werd van wat ik allemaal zag, wat opzich geen hele grote prestatie is wanneer je alleen in de auto zit, maar toch. De mooiste palmbomen, de langste oprijlanen en de grootste auto’s. Dit is wel dé plek waar heel, heel veel geld zit, en dat op nog geen dertig minuten rijden van mijn huis. 



Iedere keer verbaas ik mij weer hoeveel verschillende gezichten LA heeft. 30 Minuten de ene kant op en ik zit in het duurste stukje LA, in Beverly Hills. 30 Minuten de andere kant op en ik zit in een heel ander stuk van LA, de San Fernando Valley. Een kwartiertje rijden en ik sta op de Walk of Fame tussen alle toeristen en mijn eigen wijk is net een dorp. De mensen groetten wanneer ze elkaar op straat tegen komen. Mensen zijn in hun trainingspak de hond aan het uit laten, beginnen de dag al joggend of brengen de kinderen naar school.

In Beverly Hills vond ik na drie kwartier rond rijden (en 38 keer de verkeerd te zijn gereden) eindelijk een parkeerplaats met een uur gratis parkeren, ik ben en blijf een Nederlander. Ik stapte uit de auto, maakte vier foto’s van waar m’n auto stond, voor het geval ik mijn auto niet meer terug kon vinden, en liep de parkeergarage uit. Op naar Rodeo Drive én Beverly Drive. 



De zon scheen en met m’n zonnebril op en tas in mijn hand voelde ik me wel thuis



Rodeo Drive is zoals in de films, met grote auto’s, de duurste winkels en de meest dunne vrouwen die ik ooit gezien heb. Met op bijna iedere straathoek een Chanel, Louis Vuitton, wenkbrauwspecialist, nagelsalon of voetenspa is het wel duidelijk dat hier uiterlijk en geld de twee meest belangrijke dingen zijn. Ik genoot van alle diva’s die op straat liepen en de snelle zakenmannen die in hun voorgereden auto stapten. En iedere man leek ineens op Tom Cruise en iedere vrouw op Kim Kardashian, maar helaas, nog steeds heb ik geen echte ster gespot. Ik heb nog elf maanden..



Mijn eerste doel was het Beverly Wildshire, hét hotel waar de film Pretty Woman is opgenomen. Ik maakte daar een paar foto’s van, die helaas iets mislukt zijn doordat de zon te fel scheen. 



Na een paar straten kwam ik ineens een park tegen tussen twee kantoorpanden in, met een gras veld, tafeltjes en stoeltjes en verschillende fonteinen.  Er tegenover was een parkeergarage met twee uur gratis parkeren en omdat mijn uur bijna afgelopen was, haalde ik de auto op en parkeerde in de garage een straat verder, toch weer twee Skinny Vanilla Latte's bespaard. Ik haalde een salade bij Whole Foods, een supermarkt met alleen maar gezond en biologisch eten. Past helemaal in het Beverly Hills plaatje. Vooral de afdeling zaden waar het een drukte van belang was, zaden eten wordt in Nederland steeds hipper, maar hier is het helemaal een mega hype.


Met een salade in een hip bakje zat ik even later in het parkje tussen de zakenmannen en shopaholics met minimaal acht verschillende tassen van Versace, Chanel en bergen andere designers. Om drie uur ging ik weer op weg naar huis, dit keer over de snelweg wat ook een beleving opzich is. Zijn de snelwegen in Nederland gewoon vlak, wordt er duidelijk aangegeven wanneer er een afslag komt en zijn de lijnen goed zichtbaar. Hier op de freeway is dat allemaal niet het geval. Er is geen afrit van 1,5 kilometer lang, maar iets voor de afrit staat een bord en dan moet je eigenlijk meteen rechtsaf slaan, anders ben je de hele afrit al voorbij. Wat mij natuurlijk al vierentwintig keer is overkomen. De snelwegen zitten hier vol met gaten, heel af en toe staat er eens een pionnetje aan de zijkant, waarschijnlijk vergeten weg te halen door de wegwerkers tijdens een poging gaten vullen. De strepen tussen de verschillende banen moet je zoeken met je vergrootglas en zijn dan een mile lang goed aangegeven, de volgende twee Mile moet je maar op gevoel rechtdoor rijden en zorgen dat niemand je raakt. Daarbij komt nog dat de gemiddelde freeway zes- of acht baans is, en inhalen van rechts gewoon toegestaan is. Het is een redelijke uitdaging, maar iedere keer ben ik weer apentrots als ik zonder deuken en met allebei m’n zijspiegels nog in tact weer de snelweg af kom.  

Eenmaal thuis besloot ik nog even te tanken, een volle tank kost hier 33 dollar (net geen 24 Euro) en dat maakt tanken meteen stuk leuker. Ik pakte mijn laptop in toen ik thuis kwam en ging nog even naar de ‘Corner Bakery’, een café met geweldige  taarten en cake en lekkere koffie. Ik regelde nog wat bankzaken, stuurde wat mailtjes en om zes uur was ik op weg naar Hollywood voor een diner met Veronica. We gingen samen pizza eten bij het Highland Center, tegenover het Dolby Theater waar morgen de Oscars worden uitgereikt. De voorbereidingen waren in volle gang, overal stonden hekken, er werden grote tenten opgebouwd, er stond op iedere twee meter een beveiliger en er renden veel gestreste mensen rond, allemaal luid schreeuwend in een portofoon. 



Voor het geval iedereen denkt dat ik zondag front-row bij de rode loper celebs sta te spotten, ik moet gewoon werken van twee tot elf uur ’s avonds. Lang leve het leven van een trainee.


Vrijdag was de dag van het grote slechte weer. Voor de inwoners hier een feestdag, het heeft al eeuwen niet geregend. Omdat ik pas om twee uur hoefde te werken en het nou niet echt uitnodigend was om naar buiten te gaan, stond ik mezelf toe om zo lang mogelijk in bed te blijven liggen. Ik opende Twitter en zocht op ‘Los Angeles’ en ‘Burbank’ en dat was het slechtste idee ooit. 



Ik zag foto’s van auto’s die half onder water stonden, winkels die vol water gelopen waren. Honderden berichten over omgevallen bomen en ik kreeg ondertussen nog een Alert van de LA Times om vooral binnen te blijven want er was een grote kans op overstromingen. Zelfs met het weer is Amerika een land van uitersten. Zat ik de dag ervoor nog volop in het zonnetje en was het in mijn t-shirt zelfs nog te warm, nog geen 12 uur later was de kans dat er een palmboom op m’n auto zou vallen groter dan de lotto winnen. LA veranderde in een soort Nederland op een slechte herfstdag, maar dan net een standje erger omdat ze hier geen Rijkswaterstaat hebben en ook geen Watersnoodramp hebben meegemaakt. Dus lagen de straten vol zandzakken en deed ik een schietgebedje dat mijn auto dit allemaal zou overleven. Mijn huis is gelukkig op de eerste etage, dus mijn inboedel was veilig. En ik zelf ook.
Toen om half twaalf de regen stopte wilde ik toch ergens lunchen en even mijn huis  uit. Ik deed voor het eerst sinds ik hier ben mijn laarzen aan en trotseerde de regen. Ik sprong een gat in de lucht toen mijn auto gewoon startte en de hoofdwegen nog redelijk begaanbaar bleken.



Tot ik om twee uur naar mijn werk moest en er ineens weer een regenbui à la er-valt-even-tien-centimeter-regen-per-uur naar beneden kwam. Zonder paraplu, de paraplu’s die ze hier verkopen zijn of allemaal uitverkocht of ineens achtendertig keer zo duur. Dan maar met m’n tas boven m’n hoofd naar de auto rennen, zoals iedere LA-er deze dagen doet. De route naar mijn werk was bergafwaarts, wat betekent dat rijden op de rechterbaan onmogelijk was want er stond een halve meter water (niet overdreven). Inmiddels weet ik hoe het ongeveer moet zijn als je met je auto een rivier in rijdt. Ik deed mijn best om door te ademen, als iedereen dit hier aan kan, zou het mij ook moeten lukken. En zo’n half uur later (een kwartier langer dan normaal), kwam ik op mijn werk aan. Wat ik geleerd heb? Dat mijn auto in ieder geval waterdicht is. En dat het hotel op z’n Californisch gebouwd is en dus niet helemaal gemaakt was voor stormen zoals deze. 



Het was dan ook mega druk op de telefooncentrale met interne telefoontjes en de Technische Dienst én Housekeeping draaide bergen overuren.
Maar het hotel staat nog, ik leef nog en mijn auto en huis zijn ook nog in tact. Eind goed, al goed.

Na een heel kort nachtje, ik was om kwart over elf thuis en moest om zeven uur weer beginnen vanmorgen. En dus ging om kwart voor zes de wekker. Na een razendsnelle douche en een vlug ontbijtje stapte ik weer de auto in om te gaan werken. Het miezerde en aan de plassen te zien heeft het afgelopen nacht alsnog erg hard geregend. Ook vandaag was het weer druk, druk, druk. En klagen de Amerikanen als nooit tevoren. Ondanks dat iedereen blij is met het feit dat er eindelijk regen is (want ‘‘we’’ hebben het nodig),  hebben ze hier nog steeds slecht geslapen, zijn half ziek, kwamen te laat omdat het waaide op de snelweg of zijn boos omdat ze nat geregend zijn. Ik moet daar nog wel aan wennen, de manier waarop er hier geklaagd wordt de hele dag door. In Nederland wordt klagen gezien als negatief en indirect als geen goede werkhouding. Hier is het de mentaliteit en valt er altijd iets te klagen. Misschien is dat ook wel iets Californisch (je kan hier om het minste of geringste iedereen aan-klagen), of geldt dit alleen voor de mensen waar ik mee omga (ik wil niet iedereen over één kam scheren), maar het valt mij wel op als één van de grootste verschillen met de Nederlandse mentaliteit.
Maar verder zijn mijn collega’s wel echt leuk. Ik leer langzaam maar zeker meer mensen kennen en herinner mij hun namen.  Ook zijn er inmiddels meer mensen die mij kennen, dan dat ik hen herken, wat lijdt tot hilarische momenten. Bijvoorbeeld toen ik vanmiddag naar de parkeergarage liep en achter me hoorde; ‘‘BYE Anne, have a GREAT night!!’’. Ik keek om en zag een oudere collega die ik volgens mij nog nooit gezien heb, met een big smile op z’n gezicht uitgebreid naar mij zwaaien. Ook zijn collega’s geïnteresseerd in waar ik vandaan kom. Wat zich uit in; ‘‘Do you smoke weed?’’ Uh, nee!  ‘‘The Netherlands?! That’s the country of the Little Mermaid!’’ Nee, die komt uit Denemarken. ‘‘Ah, you live nearby FC Barcelona!’’ Nee, Barcelona is zo’n twee dagen rijden vanaf mijn huis. ‘‘So you speak Vlamish?’’ Nee, dat spreken ze in België, niet in Nederland. ‘‘Uh you’re from The Netherlands? But CP (de Rooms-division manager) told me that you are from the same country and he is from Holland?’’ Ja, The Netherlands en Holland zijn hetzelfde. ‘‘Do you knowVandervort?’’ Ah, Van der Vaart? Ja natuuurlijk!

Net voor ik vertrok vanmiddag liep ik langs het kantoor van de Front-Office-manager, hij vroeg of ik weg ging en ik antwoordde dat ik over vijf minuutjes zou gaan. ‘‘Thanks for everything todayAnne, you did a great job, and enjoy your evening!’’ En ik kan niet meer stoppen met glimlachen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten