zondag 27 april 2014

''Happy Kingsday, all the way from LA! ''


Vrijdagmorgen was het de bedoeling dat ik ging uitslapen, maar na vijf dagen om half zeven wakker te zijn geworden, werd ik dat ook op de zesde dag. Dus nam ik een douche, ontbeet, reed even voor wat boodschappen naar de supermarkt en ging op weg naar Santa Monica waar ik met Wendy had afgesproken voor een koffiedate. We bestelden allebei een latte bij de Coffee Bean en gingen op het terras zitten. Waar we al na een paar minuten spijt van kregen want het was koud, een van de koudste Californische April-dagen in de geschiedenis. Al moet ik erbij zeggen dat ik inmiddels al redelijk verpest ben. Met 20 graden loop ik in mijn lange broek en jasje over straat, vanaf 25 graden gaan we pas echt praten.

Na onze koffie gingen we winkels kijken, veel kijken en vooral niet kopen. Omdat Wendy een afspraak had om één uur, besloot ik om in Santa Monica te blijven en te gaan lunchen. Dus regelde ik ‘‘a table for one’’ bij Le Pain Quotidien en bestelde een cappuccino met een geitenkaas salade. 


Ik had mijn laptop meegenomen, dus ondertussen stuurde ik verschillende mails en las de Nederlandse nieuwssites. Barbie die weer met een nieuwe serie op tv komt, Amanda Krabbé die bergen alimentatie gaat krijgen, Sylvie die wraak wilt nemen op Sabia en Rafael, ik was weer volledig op de hoogte. En natuurlijk las ik over de twee meisjes die nog steeds vermist zijn in Panama. Redelijk confronterend omdat ik me zo in kon leven in die familie. Die hebben ook op Schiphol gestaan zoals ik met mijn familie afgelopen januari. Die hebben ook Skype-dates afgesproken met hun dochters/zusjes, en die meiden wilden net als ik ook nieuw avontuur in hun leven. Wat, ik vrees, niet goed afgelopen is. Naar nieuws om over te lezen.

Na mijn lunch verplaatste ik naar het terras, waar het zonnetje een klein beetje begon te schijnen. Toen ik net klaar was en eigenlijk richting huis wilde gaan kreeg ik een berichtje van Wendy of ik zin had in happy hour. Altijd! 

 
En zo zaten Wendy, Alex en ik even later in het Penthouse van The Huntley Hotel. 



Met een uitzicht over de zee, bergen en heel Santa Monica. Met als hoogtepunt de toiletten, die een super groot raam hadden en zo kon je wanneer je op het toilet zat naar de zee kijken.


We hadden een grote tafel, en even later kwamen er twee dames en een man aan de andere kant zitten. We raakten aan de praat en het bleek dat de man uit Zuid Afrika kwam, een van de vrouwen uit Groot-Brittannië en de ander uit Australië. En zo zaten we met zes verschillende culturen aan één tafel, typisch LA en best bijzonder! De man begon te vertellen over de verschillen tussen het Zuid-Afrikaans Nederlands en het gewone Nederlands. Zei dat  ze daar de Nederlandse altijd een klein belachelijk maken, en vaak als grapje zeggen; ‘‘Aangenaam kennis, mijn naam is Dennis.’’ En wanneer je daar op de middelbare school je richting en vakkenpakket moet kiezen zeggen ze in het Zuid-Afrikaans ‘‘Kis je kont en vak’’. Spreek dat maar eens hardop uit.
 

Zaterdag werd ik wakker en toen ik Facebook opende zag ik alleen maar oranje, ik zag feestvierende mensen én de mooiste foto’s van een party-end Amsterdam. Ik sloot Facebook af, besloot niet meer op Instagram en Twitter te kijken en ging vanuit bed nog even Flikken Maastricht terug kijken. Daarna ging ik douchen, ontbijten en naar de supermarkt. Ik kocht daar kleine cakejes, m&m’s en oranje fondant om er oranje cakejes van te maken voor de Koningsnacht-party van die avond. 


Na een uurtje was ik klaar, ging nog even wat Skypen, ruimde mijn huis op, lakte mijn nagels oranje en reed naar het winkelcenter om daar wat oranje details te zoeken. Ik kwam thuis met een oranje strik, een nieuwe witte blouse en een blauw kort broekje.
 

Rond een uur of vijf was ik omgekleed en wel, klaar voor Kingsnight. En reed ik naar het huis waar Marije nu woont en pikte haar op. Samen gingen we naar de backyard-party. Met veel mensen in het Oranje, Nederlandse muziek, verschillende hapjes en drankjes, het voelde bijna als een feestje in Nederland.


Ik was rond één uur thuis, mijn wekker ging vanmorgen weer om acht uur. Want om tien moest ik weer paraat staan bij het Stubhub Center, het stadion van LA Galaxy (ja, daar waar David Beckham ooit heeft gespeeld). In LA vierden we vandaag Dutch Kingsday en ik was met Wendy en Alex vrijwilligers voor de Dutch School. 

 
We hielpen met het één en ander klaar zetten, kregen een lunch aangeboden, en hadden onze eigen naamkaartjes. Wendy en ik zaten achter een tafel waar de ouders van de kinderen een verklaring moesten ondertekenen dat ze zelf verantwoordelijk zijn wanneer er iets met de kinderen gebeurt tijdens het spelen op het springkussen. Het is en blijft Amerika..
Op het hele terrein waren eetkraampjes, patat met frikadellen en kroketten, Hollandse Haring, stroopwafels, kraampjes met Oranje shirts, kettingen, vlaggen en hoeden. Overal stonden grote posters van Amsterdam, van molens, van tulpen, van koeien. Best bizar, zo ver van Nederland. 


 
We bestelden een patat speciaal met een frikandel speciaal (waar ik me serieus al drie weken op verheugd had) en het was een totale deceptie. De patat was Amerikaanse patat, smaakte in de verste verte niet naar Smullers of Friet van Piet of (voor de Ermeloërs) ‘‘Het Hoekje’’-patat. De frikandel was gewoon een gehaktstaaf en de mayonaise was Amerikaanse mayonaise, smakeloos en veel te waterig. Maar het zag eruit als een Nederlands patatje en ik heb het dan ook netjes opgegeten. Helaas verlang ik nu nog steeds naar een echte Nederlandse patat.


Ondanks dat het Dutch Kingsday was, had het toch een enorm Amerikaans tintje en natuurlijk kwam het niet eens in de buurt van een Nederlandse Koningsdag in Amsterdam. Er werd veel Engels gepraat, niemand zong mee met Guus Meeuwis en niemand kende ‘‘Ik neem je mee’’.  De stroopwafels rekende je (natuurlijk) af met dollars, net als de patat met frikandel (10 dollar..). Toch heb ik me wel vermaakt, alles wat met Nederland te maken heeft maakt me gelukkig sinds ik hier ben, dus dit ook. Wat ook leuk was de afgelopen dagen, was dat ik veel mensen weer tegenkwam die ik de afgelopen maanden heb leren kennen. Op feestjes, op borrels, ik ben er ondertussen achter dat ik toch meer mensen al ken hier dan ik ooit had durven denken. Inmiddels zit ik mijn blog te schrijven, met mijn oranje ‘‘Dutch Kingsday’’ armbandje nog om, de oranje nagellak op mijn nagels en nu ik naar buiten kijk en de blauwe lucht en de palmbomen zie begint het volgende nummer op mijn iPhone; ‘‘is there somewhere else where I'd rather be?’’ (Aloe Blacc).


donderdag 24 april 2014

''We come to work, we come for a better life, we come to participate in the American Dream.''


Pasen bracht ik dit jaar vooral werkend door. Goede vrijdag moest ik werken, en zondag moest ik werken. Maandag ook, maar tweede paasdag kennen ze hier niet, dus dat telt niet. In ieder geval bestond mijn paasontbijt uit twee crackers met chocoladepasta en een glas water. Op mijn werk begroette iedereen elkaar met ‘‘Happy Easter’’ in plaats van ‘‘goodmorning’’ en hoorde ik alle verhalen aan over de mandjes met snoep die mijn collega’s voor hun kinderen hadden samengesteld. En iedereen had het over de eieren die versierd moesten worden. Een echte Paasgedachte heb ik niet gehoord, ondanks dat veel mensen hier altijd enorm van God zijn en teksten als ‘‘With God everything is possible’’ te pas en te onpas roepen.

Tot half zes ging ik weer kamers controleren en na mijn werk was ik moe. Ik ging even langs de supermarkt en even later zat ik op mijn balkon de nieuwe LINDA te lezen.

Maandag moest ik weer werken tot half vijf, wederom meer dan 100 kamers gecheckt. Grapjes gemaakt met collega’s die wel Engels spreken en de uren afgeteld tot het tijd was om uit te klokken. Na mijn werk ging ik naar de Ikea. Omdat die bij mij om de hoek zit en Wendy het een en ander nodig had van Ikea, had ik beloofd om dat te kopen omdat ik dinsdagavond toch naar Santa Monica zou gaan. En daarbij had ik meteen een excuus om weer een hotdog te eten.

Eenmaal thuis ging ik nog even tv kijken, mijn vloer dweilen en een boek lezen in bed. Tot ik bijna in slaap viel.

Dinsdag was ik voor de verandering weer floorsupervisor. Inmiddels hebben jullie wel een idee hoe mijn werkdagen op Housekeeping eruit zien. Ik heb ontzettend veel zin om volgende week naar de Front Desk te gaan en mijn collega’s van de Front Desk ook. ‘‘De gasten wachten al op je!’’ en ‘‘Ik kan niet uitleggen hoe excited we zijn dat je volgende week weer bij ons team hoort!’’, hoor ik nonstop wanneer ik mijn Front-Desk collega’s tegen kom. Ookal is het misschien de Amerkaanse overdrevenheid, ik heb wel het idee dat ook zij blij zijn dat mijn tijd op Housekeeping er bijna op zit.

Toch heb ik heel veel geleerd, ik heb mijn best gedaan om de dames het gevoel te geven dat ik respect voor ze heb en ik probeer Spaanse woordjes van ze te leren. Kwam ik in het begin nog ’s ochtends binnen en zei niemand wat tegen mij, inmiddels zeggen ze allemaal ‘‘Buenos Dias Anne’’.  Ze vragen hoe het met me gaat, of ze lachen vriendelijk. Of  ze vragen wanneer mijn vrije dag is, omdat ik zoveel dagen achter elkaar werk. Ondanks dat er een ontzettend grote taalbarrière is, heb ik wel het gevoel dat ik mijn best heb gedaan om hen te leren kennen en te helpen, in mijn rol als supervisor. In het begin keken ze nog de ‘‘kat uit de boom’’ en probeerden ze me uit. Expres het een en ander in een kamer laten liggen om te zien of ik dat wel opmerk, of zeggen dat al hun kamers bezet zijn zodat ik de kamers niet kan controleren, het blijven vrouwen onder elkaar.  Ik voelde me nogal opgelaten de eerste weken. Als Europees meisje, dat alles heeft wat haar hartje begeerd, zomaar een groep dames aansturen die voor hun gevoel tot de onderste laag van de bevolking behoren. Ik heb geleerd dat het (hoe erg ook) heel veel uit maakt waar je geboren bent. En dat er in LA een groot klasse verschil zit tussen de blanken en de getinte mensen.  De getinte mensen voelen zich achtergesteld en hebben het gevoel dat de blanken zich te goed voelen voor het werk dat zij doen. Met als gevolg dat ik mij schaamde wanneer ik in mijn auto langs hen reed, wanneer zij na het werk lopend op weg waren naar de bushalte. Of wanneer we aan het lunchen waren en ik mijn iPhone pakte terwijl zij smsten met een Nokia 3310.

Voor mij zou een perfecte Housekeeping baan een combinatie tussen Office-Coordinator en Floor Supervisor zijn. De hele dag supervisor zijn is nogal saai (vooral door het taalprobleem) en de hele dag office-coordinator zou ik ook niet willen zijn, want dan zit ik als nog de hele dag op een stoel. Een combi van die twee functies, in een hotel waar iedereen een taal spreekt die ik ook spreek, zou perfect zijn. In het Waldorf Astoria in New York bijvoorbeeld (open sollicitatie).

Dinsdagmorgen kwam de General Manager de dagopening bijwonen. Het hotel waar ik voor werk geeft de fulltime medewerkers de mogelijkheid om gebruik te maken van een zorgverzekering. Omdat  Obama zijn Obama-care heeft ingevoerd, wat in Nederland op het nieuws nogal als een geweldig iets wordt beschouwd, hier in Amerika zijn niet alle mensen er blij mee. Tenminste wanneer ik mijn collega’s mag geloven.  Natuurlijk is het idee geweldig, voor iedereen de mogelijkheid om zich te verzekeren, en er zijn meer mensen dan verwacht die zich hebben aangemeld. Dat staat voorop. Het probleem waar mijn hotel mee worstelt, is dat de verzekeringsmaatschappijen doordat Obama-care is gekomen de prijzen nogal omhoog hebben gegooid. Onder het mom van; ‘‘De meeste bedrijven willen hun medewerkers een verzekering blijven aanbieden, dus zullen daar ook wel voor blijven betalen.’’ Niet dus, mijn hotel is geswitcht van verzekeraar, maar nu ondervinden de medewerkers nogal problemen met deze verzekeraar. Ze kunnen alleen naar zorgverleners die vallen onder die bepaalde verzekering en ze zijn niet blij met de zorg die geboden wordt door de zorgverleners. Dus is er een petitie opgesteld (hoe Amerikaans) en ondertekent door medewerkers en kwam er een representive van de zorg verzekeraar om uitleg te geven samen met de General Manager.

En wederom besefte ik hoe goed we het in Nederland hebben, waar je kan kiezen uit zo’n 10 verschillende zorgverzekeraars en zelfs je eigen pakket volledig samen kan stellen. Hier kies je voor de zorgverzekeraar die de werkgever biedt en kies je of je een oog- of mond- verzekering erbij wilt en that’s it.

(Note; de informatie hierboven geschreven is zoals het mij vertelt is door collega’s. Het kan in andere steden/staten van Amerika anders zijn of anders ervaren worden.)

De rest van de dag bracht ik door op de ‘‘upper floors’’ om de suites te inspecteren, de kamers voor de VIP’s en nog een stuk of 75 andere kamers.

Na mijn werk kleedde ik me snel om thuis en reed naar Santa Monica, waar ik na een Ikea uitwissel project met Alex en Wendy (zij de spullen die ik voor hen had gekocht, ik een tafel waar zij vanaf moesten), op de fiets stapte. 


We gingen vis eten bij Santa Monica Seafood en besloten op de fiets te gaan, ik mocht een extra fiets van Wendy lenen en was als een kind zo blij dat ik na drie maanden eindelijk weer even kon fietsen. Wat ik tot vier maanden geleden nog af en toe verafschuwde, daar werd ik nu weer enorm gelukkig van (‘‘je weet pas wat je mist, als het er niet is….’’).

Het eten was waan-zin-nig. Mosselen, oesters, wijn, tonijn, krab, sla, carrotcake én chocola met slagroom. 


Het was een klein stukje heaven én het was heel gezellig.


Na het eten gingen Wendy en ik nog even naar Misfit om cocktails te drinken, een hele hippe tent waar we nadat we twee mensen nog net niet hadden weggekeken, plaats namen aan de bar.

Woensdagmorgen ging mijn wekker weer om half zeven en voor de vierde dag op rij (ik ben het volledig verleerd zoveel dagen achter elkaar werken) was ik weer housekeeping-supervisor.

Na mijn werk had ik met Marije afgesproken, die afgelopen maandag in LA is aangekomen en die ik heb leren kennen via het Alles-Amerika forum. Ik haalde haar op in Hollywood en we reden naar The Grove om pizza te gaat eten en winkels te kijken. The Grove is ook een van de bijzondere plekken van LA. Een heel ruim opgezette winkelstraat, met fonteinen en in de straat ingebouwde speakers waar muziek uit komt (lichtelijk Amerikaans ja), en leuke restaurantjes. Ik werd weer even herinnerd aan hoe ik mijn eerste weken hier heb overleefd, toen Marije vertelde over hoe zij zich op dit moment voelde.  Beginnen in een nieuwe stad, waar je helemaal niemand kent. Het kost wat bloed, zweet en tranen en je moet er wat hoofd- en buikpijn, en zenuwen voor over hebben, maar dan heb je ook wat. Ik begin me hier in ieder geval steeds meer thuis te voelen.

Vanmorgen moest ik weer werken om acht uur, maar met een klein lichtpuntje want om tien uur kwam Danielle. Zij is journaliste (en fotografe) voor onder andere de Nederlandse krant Spits, die iedere morgen op de treinstations klaar ligt. Een paar weken geleden ben ik benaderd door de hotelschool waar ik twee jaar geleden ben afgestudeerd voor een interview met een foto voor promotiemateriaal voor de school. Ik ben overal wel voor in, dus zei ja tegen het interview en had Danielle gevraagd (die ik ken via een Dutch-women-in-LA-borrel), of ze foto’s wilde maken. Zo gezegd, zo gedaan en dus stond ik om tien uur te poseren bij de ingang van het hotel, bij het zwembad, bij de receptie, op een hotelkamer, in de lobby en in de gangen.






De rest van de dag bracht ik weer door op de hotelkamers. En vanmiddag om half vijf is mijn mini-vakantie ingegaan. Het geluk wanneer je een Nederlandse manager hebt, ik ben het hele Koningsdag weekend vrij. Met morgen een fietstocht van Santa Monica naar Venice, zaterdagavond een Koningsnacht feest en zondag een Koningsdag feest, kan dit niet anders dan een perfect weekend worden. En hier wordt inderdaad Koningsdag op zondag gevierd, in plaats van op zaterdag zoals bij jullie in Nederland. Ik verheug me nu al op kroketten, frikadellen, verse stroopwafels en een ordinaire zak patat.



zaterdag 19 april 2014

''Be happy for this moment. This moment is your life.''


Woensdag werd ik toch lichtelijk zenuwachtig wakker, want het was de dag van mijn rij-examen.  Omdat ik pas om tien over half twee een afspraak had bij het DMV begon ik na mijn ontbijt met wat huishoudelijke klussen en verschoonde ik mijn bed, deed een witte en bonte was en dweilde de vloer. Na mijn schoonmaakrondje ging ik even skypen en rond twaalf uur besloot ik naar het Burbank Towncenter te gaan om even te lunchen. Omdat ik hier inmiddels al bijna drie maanden ben en nog geen enkele kapper heb gezien in die tijd, was het ook hoog tijd om mijn dode puntjes te laten knippen. Dus onderweg naar Noah’s bagels (mijn favoriet) kwam ik langs een kapsalon en liep naar binnen om een afspraak te maken. Dat hoefde niet, want ze hadden een ‘‘stylist’’ beschikbaar. Net als in sommige chique kapsalons in Nederland kan je ook hier kiezen tussen een stylist, senior, minor of master kapper, hoe hoger het niveau en de ervaring, hoe duurder de kapbeurt ook is. Ik besloot mijn lunch even over te slaan en zat even later in de kappersstoel waar Sarah mijn personal stylist (zoals ze zichzelf noemde), mijn haar ging knippen. Ondertussen probeerde ze zoveel mogelijk styling producten te verkopen. ‘‘Je hebt dun haar, dé oplossing is om deze pillen te gaan slikken!’’ En ze showde een potje met pillen. ‘‘Ah, ik zie wat babyhaartjes, je moet haarcréme gaan gebruiken om deze tegen te gaan.’’ En ze showde een tube haarcréme. ‘‘Wat voor shampoo gebruik je?’’ ‘‘Dove, voor droog en geverfd haar.’’ ‘Nee, dat is helemaal verkeerd, je zou deze shampoo moeten gebruiken!’’ En ze showde een fles shampoo. Natuurlijk trapte ik in geen enkel verkooppraatje en een uurtje later stond ik buiten zonder nieuwe shampoo, een pot met haarpillen en een crème voor babyhaar, maar mét een nieuwe coupe.


Met een nieuwe berg zelfvertrouwen reed ik naar het DMV waar ik mijn auto parkeerde en naar binnen ging om in de rij staan voor de Driving test. Ik was al snel aan de beurt, liet mijn roze Nederlandse rijbewijs zien, mijn verzekeringspapieren en het bewijs dat ik mijn theorie examen had gehaald. Ik kreeg toestemming om mijn auto te gaan halen en moest klaar gaan staan in rij twee. Zo gezegd, zo gedaan en ik stond vijf minuten later met mijn auto in rij twee waar een nogal ‘‘opgepompte’’ dame naar mijn auto liep. Hoogblond haar, opgespoten lippen met een rode rand erom heen, borsten á la Pamela Anderson en uitgebreid kauwgomkauwend schreeuwde ze dat ik mijn raampje naar beneden moest doen. Ze vroeg mij om de lampen aan te zetten en controleerde of alles het deed. Toen kwam ze naast me zitten en vroeg mij om de handgebaren te doen. Ik keek haar aan alsof ze van Mars kwam, ik had nog nooit van handgebaren gehoord in combinatie van autorijden en ging ervan uit dat ik nu al gezakt was, omdat ik dat niet wist. Toch ging ze door met vragen stellen zoals, ‘‘Waar zit je ruitensproeier?’’, ‘‘Waar zit je rempedaal?’’ en ‘‘Hoe doe je je lampen aan?’’ Het scheelde dat ik dat laatste net 2 minuten eerder van haar had moeten doen.

Ze schreeuwde dat ik weg moest rijden en tijdens het rijden zat zij met een groot bord op schoot waar ze aantekeningen op maakte. Het enige wat ze zei (of nouja, schreeuwde) was; ‘‘LEFT’’, ‘‘RIGHT’’, ‘‘LEFT’’. Het was dus beregezellig. Halverwege moest ik nog even een stukje achteruit rijden en na een kwartier waren we weer terug bij het DMV. Ze begon met het een en ander op te schrijven. Tijdens bocht zeven had ik twee seconden gewacht bij het stopbord in plaats van drie. En bij bocht elf had ik niet over mijn schouder gekeken. Ik moest bijna een beetje lachen, in Nederland is het rijexamen dertig keer zo moeilijk en slaag ik in één keer, zou je zien dat ik hier bij dit easypeasy rij-examen zonder bijzondere verrichtingen en zonder snelweg en met alleen maar 25-mile-wegen zou zakken. Toen ze klaar was met commentaar leveren zei ze dat ik gewoon geslaagd was, want ze had geen ingreep hoeven doen. Eindgoed algoed. Dit was mijn meest bizarre rij-examen ever en ik begrijp nu waarom er in LA zo’n 100 auto-ongelukken zijn per dag.


Met een bigsmile reed ik weg, op naar Santa Monica waar ik met Wendy had afgesproken om te shoppen, te eten en naar een Belgische film te gaan. Ik parkeerde mijn auto in de garage bij Wendy haar appartement en samen liepen we naar de Promenade om winkels te bekijken. Al waren we daar snel klaar mee want we hadden zin in wijn en omdat ik nog niet geluncht had, was ik ook aardig hongerig. Gelukkig zijn er in LA bijna net zoveel restaurants en bar’s met happy hours als dat er auto’s rond rijden, dus we zaten even later weer bij Sonoma Wine Garden en bestelden een paar borrelhapjes van de Happy Hour kaart en namen allebei een glas Chardonnay.  Na een uur gingen we weer richting Wendy’s huis, want Wendy had een tafel gereserveerd in een restaurant waar we zouden gaan eten met Alex, Wendy, Joanne (ook een Nederlands meisje) en ik. Na een nieuw laagje make-up gingen we met de auto naar het restaurant. We kozen verschillende gerechten, deelden met elkaar en zorgden dat we om half acht in de bioscoop stonden. Het Belgisch consulaat had een filmavond georganiseerd, waarbij de Belgische film ‘‘Offline’’ werd vertoond. Een best aardige film, nogal psychologisch, maar wel weer leuk om midden in Santa Monica een film te zien waarin gewoon Belgisch/Nederlands/Vlaams werd gesproken (ik kon het in ieder geval verstaan).  Na afloop waren er Belgische wafels waar ik me enorm verheugd had, maar die puntje bij paaltje toch tegen vielen. Hetzelfde geldt als met de stroopwafels die ik hier had gekocht. Ze zijn lekker, maar halen het absoluut niet bij de echte Nederlandse stroopwafels. Misschien toch omdat de combinatie Amerika en stroopwafels en Belgische wafels niet echt klopt.

We bleven nog even napraten en dankzij een snelweg die volledig afgesloten was (ook dat kan hier), stond ik om elf uur midden in de file en deed ik 1,5 uur over een stuk waar ik normaal een half uurtje over doe. Super fijn.

Donderdag moest ik om half negen beginnen en startte ik op de laundry-afdeling met de kussenslopen door de machine halen. Daarna ging ik weer zo’n honderd kamers checken. Inmiddels ken ik iedere hotelkamer uit mijn hoofd en kan ik zo rechercheur worden, want geen enkel haartje, stofje, of veertje wordt door mij over het hoofd gezien.

Tijdens mijn lunchpauze vroeg een collega hoe mijn afrijden ging, ik had aan het begin van de week natuurlijk iedereen verteld dat ze moesten duimen omdat woensdag D-Day was. Ik zei dat ik geslaagd was, en dat ik het nogal hilarisch vond hoe makkelijk het was. Ze begon te lachen en begreep niet dat ik het makkelijk vond, want zij was twee keer gezakt. Ik vertelde dat je in Nederland eerst zo’n 30 uur les moet nemen (hier leren je ouders of je vrienden je auto rijden en als je denkt dat je het goed genoeg kan, ga je afrijden). En dat je tijdens je examen bijzondere verrichtingen moet doen zoals inparkeren en dat soort dingen (hier kennen ze dat niet, het enige wat ik moest doen was een stukje achteruit rijden). Ik vertelde dat in Nederland rijlessen en rij-examen doen zo’n € 2500 kost (hier kost het rij-examen en theorie-examen bij elkaar $36).Ik zei ook dat ik het belachelijk vond dat je niet op de snelweg moest rijden, aangezien LA eigenlijk één grote snelweg is. Mijn collega vertelde dat dat vroeger wel onderdeel was van het examen. Maar dat er toen teveel ongelukken gebeurden tijdens het afrijden op de snelweg. Daarom hebben ze dat onderdeel maar afgeschaft… Only in America…

Na mijn werk deed ik even wat boodschappen, ging ik langs het tankstation en eenmaal thuis plofte ik op de bank en ging ik traditie getrouw The Passion terug kijken. Wat weer indrukwekkend was.

Ik was zo moe dat ik om half negen al in bed lag. Om vrijdag om half zeven er weer uit te stappen voor een nieuwe ronde, met nieuwe kansen. Ook vrijdag was ik weer floorsupervisor. De dag duurde lang, ik raakte enigszins gefrustreerd omdat ik mijn Spaanse collega’s zelfs niet duidelijk kon maken  dat ze om 12 uur moesten gaan lunchen. ‘‘Lunch’’ (doet een eet gebaar),’ ‘‘At Twelve’’ (steekt 10 vingers op en daarna nog 2). ‘‘Ah tres?’’ ‘‘NO! TWELVE’’ ‘‘Ah, quattro??’’ ‘‘NO!! TWELVE, 1 2, uno due’’ ‘‘Ah tres!’’ ‘‘No! You have to go to lunch  at twelve, EAT’’  ‘‘Ah home? Tres?’’ ‘‘NO! Never mind.’’ En ik belde de office coördinator zodat zij het kon vertalen. Het is moeilijk om professioneel te blijven en vriendelijk te blijven. Het lijkt misschien alsof ik nu schold tegen die meiden, maar dat deed ik niet. Ik bleef lachen, maar van binnen vrat ik mezelf op. Deels doordat mijn kennis van de Spaanse taal zo slecht is, deels omdat hun kennis van de Engelse taal zo slecht is. Maar ja, nog even doorbijten. Over anderhalve week mag ik naar de Front Desk.  

Na mijn werk racede ik naar huis om mij snel om te kleden, mijn haar te fatsoeneren en mijn  nieuwe high heels aan te trekken want ik had met Wendy afgesproken om naar de rooftop bar van het  Shangri-LA hotel in Santa Monica te gaan. Er was daar een borrel met meiden uit Santa Monica en om nieuwe vrienden te maken leek het ons een goed idee om daar naartoe te gaan. En zo stonden we om zes uur op de rooftop, nadat Alex ons lekker diva had afgezet met de auto voor het hotel. 


We deden een poging tot een fatsoenlijke selfie maken van ons tweeën (wat helaas mislukte, constateerden we na 148 foto’s, of wij zijn te kieskeurig..), we maakten foto’s van het uitzicht en lieten andere mensen foto’s van ons maken (‘‘Ah where is your accent from?’’ Die zin kan ik niet meer horen ondertussen). We liepen terug naar de bar om een drankje te bestellen en wat hapjes en kwamen even later een aantal meiden tegen die bij de Meetup-borrel hoorden.

 Voor het eerst dat ik deelnam aan een Meetup voor Amerikaanse meiden, en ik werd redelijk trots toen ik merkte dat ik gewoon goed mee kon praten in het Engels. Het was wel typisch Amerikaans, veel blablabla. ‘‘Het allerbelangrijkste is dat je aan mensen vraagt wat voor werk ze doen.’’ ‘‘Ik heb bij Leonardo DiCaprio in de klas gezeten.’’ ‘‘Waar ligt Nederland? Ik ben wel eens in Holland geweest en heb toen wiet gerookt en ben op de Wallen geweest.’’ Erg veel gepraat op hoog niveau, not. Na anderhalf uur hadden we het wel gezien en gingen we naar een café, waar Alex ook heen kwam en waar we met z’n drieën cocktails gingen drinken en mijn droomman gingen zoeken (sorry mam!).

Vandaag was ik vrij en had ik een lunchdate met Joanne, Mirjam en Veronica in Hermosa Beach. Waar ik nog nooit geweest was. Ik vertrok rond half elf en reed met een leuk muziekje aan richting het strand. Ook vandaag scheen de zon weer en voor de verandering stond er nul file. Drie kwartier later kwam ik aan bij het restaurant waar we afgesproken hadden. 
We aten, kletsten en lachten en liepen daarna naar het strand. We bekeken wat winkels en daarna deed Joanne nog een tour met Veronica en mij langs wat andere stranden. Met geweldige uitzichten. 

Het blijft bizar hoe verschillend LA is. Burbank, Hollywood, Santa Monica, Beverly Hills, Malibu. Het is allemaal LA maar het lijken hele andere werelden. Waardoor ik zelfs na drie maanden nog een beetje vakantie gevoel heb.

Op de weg terug naar huis besefte ik me weer wat een geluk ik heb dat ik hier woon. En hoe bijzonder het is dat ik hier al drie maanden ben. 
 
Nu ik mijn rijbewijs heb behaald, is er ook een einde gekomen aan mijn ‘‘overlevingsperiode’’. Ik heb nu alles geregeld wat er te regelen viel. Van een baan zoeken, solliciteren, Visum aanvragen, verzekeringen uitzoeken, vliegticket boeken tot een appartement zoeken, een auto kopen, een autoverzekering afsluiten, mijn huis inrichten, theorie examen doen en afrijden. Ik ben ‘‘all set’’ zoals ze dat hier zo leuk zeggen. En nu is het tijd om een sociaal leven op te bouwen, wat al redelijk lukt. Ik voel me hier thuis, ik mis mijn Nederlandse thuis veel minder dan ik van tevoren had bedacht. Ik als meisje dat vroeger al heimwee had als ze één nachtje bij een vriendinnetje ging slapen, woont nu al drie maanden in Los Angeles. Als ik ’s ochtends wakker wordt is het eerste wat ik doe mijn schuifpui open zetten, ik ruik de frisse lucht en voel dan de zonnestralen al op m’n gezicht. Puur geluk. Ik rij naar mijn werk, zonder tomtom. Ik kan de supermarkt vinden zonder tomtom en bij de Starbucks hoef ik mijn naam niet meer te zeggen. Mijn collega’s van andere afdelingen vragen zich af wanneer ik bij hen afdeling kom werken, wat zo ongelooflijk welkom voelt. Loop ik door de gangen dan zeggen ze ‘‘Goodmorning Anne’’. Mensen die ik tot drie maanden terug niet kende, waarvan de meeste niet eens wisten dat ik bij hen zou komen werken toen ik hier op 29 januari arriveerde. Ik heb mij aangepast aan de auto-cultuur, maar mis soms het fietsen wel. Ik ben geduldig geworden wanneer ik weer eens in de file sta. En het allerbelangrijkste van de afgelopen drie maanden is wel dat ik heb geleerd dat ik kan overleven in mijn eentje. Ik heb voor de allergrootste uitdaging in mijn leven gestaan. Een nieuw bestaan opbouwen in een miljoenenstad. En ik heb het overleefd. En dat geeft zoveel zelfvertrouwen.


‘‘Never let the fear of striking out, keep you from playing the game.’’

 

dinsdag 15 april 2014

''Friends are the family you choose.''


Vrijdag was niet de meest spannende dag van mijn LA-life. Op mijn werk dan. Ik begon om acht uur met kussenslopen door de strijkmachine te halen. Wat nog een klein beetje lastig was, want er waren drie verschillende maten kussenslopen en ze mochten niet door elkaar gehaald worden want dan raakte de machine in de war. En de verschillende waren niet mini, groot en heel groot. Maar een verschil van maximaal een centimeter. Bijna onmogelijk om dat met het blote oog te kunnen zien.  Na een uurtje had ik mijn ochtendpauze en daarna stond ik weer op een van de hoogste etages om kamers te checken. En dat deed ik dan ook de rest van de dag.

’s Avonds had ik met Veronica afgesproken om hamburgers te gaan eten bij Umami. Umami is een wat meer chique hamburgertent dat de gemiddelde McDonalds of In&Out. We vonden een plekje aan de bar, bestelden allebei een hamburger en frietjes. De hamburger was de beste die ik hier tot nu toe heb gegeten, natuurlijk met mes en vork, want ik kan niet charmant een hamburger eten met mijn handen. Behalve een McKroket, maar die is drie keer zo klein als de hamburger die ik hier had besteld. Umami staat vanaf dit moment op nummer één van mijn lievelings-hamburger-keten.

Om half elf was ik weer thuis, ik keek nog even Flikken Maastricht en dook mijn bed in.

Zaterdag was weer mijn vrije dag. Ik had een Facetime-date met een paar vriendinnen en om elf uur ging ik op weg naar mijn (niet-)favoriete auto-dealer omdat er nog iets aan mijn auto gedaan moest worden. Wat dat was, dat had ik niet echt begrepen, wel dat ik terug moest komen. Aangekomen bij de garage  werd al snel duidelijk dat het om een oil-change ging en dat ze pas een uur later tijd hadden om dit uit te voeren. Ik niet, want ik had om half 1 afgesproken met Wendy in Santa Monica. Dus met de belofte van de auto-dealer dat mijn auto niet in rook op zou gaan wanneer ik de oil-change even uitstel (gaan we weer), reed ik weer weg, op naar een van mijn favoriete plekken hier in Californië; Santa Monica.

Wendy heb ik twee weken geleden leren kennen op de borrel voor Nederlandse meiden en omdat het heel gezellig was die vrijdagavond, vroeg ik haar of ze zin had om een keer te lunchen. Zo gezegd, zo gedaan en na een half uurtje rijden was ik in Santa Monica en parkeerde ik mijn auto op een van de parkeerplekken die bij het appartement van Wendy en Alex (haar man) horen. Wendy liet me hun nieuwe appartement zien en samen liepen we naar ‘‘Het dagelijks brood.’’ Ik had daar nog nooit van gehoord, maar volgens Wendy was het in België heel bekend (ze komt uit België). Toen we eenmaal voor het restaurantje stonden wist ik waarom ik het niet kende, in Nederland en in LA heet het; Le Pain Quotidien. We bestelden cappuccino en ik koos voor een broodje met zalm en avocado. 


We kletsten, praatten over de verschillen tussen Europa en Amerika en bestelden even later nog een Carrotcakeje, die we deelden. 

 
Toen we uitgegeten waren liepen we naar de Promenade en gingen vooral ‘‘kijken, kijken en niet kopen.’’ Na een uurtje waren we toe aan wijn en gingen naar dé wijnbar van Santa Monica, waar Alex ook aanschoof. We bestelden oesters (nu ik dit zo allemaal opschrijf lijkt het net alsof ik de hele dag aan het eten was. Was niet zo hoor!), en kozen wijn uit. In de zon op het terras met m’n nieuwe Belgische vrienden, m’n zonnebril op m’n hoofd en een glas wijn in mijn hand bedacht ik me dat het lang geleden was dat ik mij zo gelukkig voelde. Even vielen alle puzzelstukjes op z’n plaats, dit is dus hét Californische leven waar ik van droomde maanden terug in mijn bed in Ermelo.  



Toen na een uur de bediening aan kwam lopen dat ze onze tafel nodig hadden  voor het diner, liepen we terug naar het appartement. Omdat Alex en Wendy naar de Ikea in mijn wijk, Burbank, moesten, vroegen ze of ik mee ging. Zo reden we naar de Ikea en gaf ik een kleine rondleiding in het Burbank Towncenter. Uiteindelijk was ik om half tien thuis en lag ik een uurtje later met een grote glimlach in bed. Dit was zo’n perfecte dag!

Zondag moest ik me om negen uur weer melden op mijn werk, om weer een dagje supervisor te spelen. Nog steeds zit ik met het probleem dat ik zo goed als niet kan communiceren met de kamermeisjes en dat ik na een paar uur kamers controleren door de bomen het bos niet meer zie en niet meer zo geconcentreerd ben. Ik heb echt respect voor de supervisors die dit al acht jaar achter elkaar doen. Mijn perfecte housekeeping-job zou meer zijn vier uur office-coordinator en vier uur supervisor. Van allebei de functie’s een beetje.

Toen ik zondagavond thuis kwam barstte ik nog van de energie (vraag me niet hoe dat kan) dus besloot ik om eindelijk mijn balkon eens op te ruimen. Uit een klein beetje gemakzucht had ik daar nog alle dozen van mijn Ikea-inboedel liggen en eigenlijk was het ook wel tijd om de bamboe-luxaflex schoon te maken, die ervoor zorgt dat ik een beetje privacy heb wanneer ik op mijn balkon zit. 


Na het balkon opgeruimd te hebben (ik moet het inderdaad nog wat gezelliger maken), ging ik mijn badkamer schrobben, de slaapkamer en alle vloeren dweilen. Nadat ik ook de keuken helemaal schoon had gemaakt (niet echt een zondags werkje, maar omdat ik op onregelmatige dagen werk, ben ik het besef van dagen een beetje kwijt geraakt), nam ik een douche en trok mijn relaxpakje aan. Om half negen plofte ik op de bank en beantwoordde wat e-mails en pastte mijn c.v. aan. Ik moest glimlachen omdat er nu bovenaan bij werkervaring staat; Rooms Division Management trainee at Hilton Universal/Los Angeles. 
Maandagmorgen stond ik eerst in een file op weg naar mijn werk. Er was een kleine opstopping ontstaan bij de basisschool, ondanks dat ze er een heel slim kind-weg-breng-systeem hebben. Er is een rijstrook gereserveerd voor ouders met kinderen en halverwege staat er een juf die een stop teken geeft. De auto stopt, de juf doet de deur open, de kinderen stappen uit, de juf doet de deur weer dicht en geeft de auto een seintje om door te rijden. En zo gaat dat achter elkaar door. Toch was het niet helemaal perfect, want er was alsnog een opstopping. Uiteindelijk kwam ik nog net op tijd op mijn werk en was weer klaar voor een dag Supervisor zijn. Ik begon op de Laudry afdeling met de kussenslopen in de machine stoppen.

Tijdens de middagpauze zat ik bij de andere supervisors aan tafel en een van de huis-mannen. Hij kan nog een klein beetje Engels dus met hem kan ik nog enigszins communiceren. Hij begon over mijn niveau Spaans en ik vertelde hem dat het mij verbaasde dat er heel veel collega’s bij Housekeeping geen Engels kunnen. Ik zei hem dat ik mij afvroeg hoe zij zich kunnen redden in dit land, waar Engels eigenlijk de voertaal is. Hij zei dat dat niet heel moeilijk is, want er is een grote Spaanse community hier. ‘‘En daarbij’’ zei hij, ‘‘Wij Spaanstaligen zullen hier altijd blijven want wij doen het werk dat jullie blanken niet willen doen.’’ Voor het eerst van mijn leven schaamde ik mij voor mijn huidskleur..

Of dat nou juist is of niet, wat hij zei, ik schrok er toch van. Ik heb altijd geleefd in een land waar huidskleur niet echt van belang was. Waar je je niet druk maakte om het verschil tussen blank en zwart. Er is in Nederland geen grote discriminatie voor mensen die een zwarte huidskleur hebben, of donker zijn. Hier in LA speelt dat heel erg, zo vroeg een collega mij een tijdje terug naar welke supermarkt ik altijd ga. Ik antwoordde met ‘Ralphs’. ‘‘Natuurlijk’’, zei ze, ‘‘want dat is de supermarkt voor de blanken.’’ Ik dacht toen dat ze een grapje maakte en die hele opmerking drong niet echt tot mij door. Inmiddels heb ik door dat ze misschien toch wel serieus was. En nu ik er op let, er zijn inderdaad maar heel weinig donkere mensen in mijn supermarkt. En dat terwijl ik puur naar die supermarkt ga omdat die om de hoek is.

Na mijn werk haalde ik thuis mijn laptop op en trok andere kleren aan. De temperatuur in LA is weer om te genieten, zo rond de 25 graden overdag. Eerst ging ik op jacht naar een oranje jurk voor Koningsdag én het WK. Al mijn oranje outfits pasten  helaas niet in mijn koffer afgelopen januari. En ik slaagde al heel snel!


Ik liep naar de Starbucks om een mailtje te beantwoorden van de hotelschool waar ik twee jaar geleden aan ben afgestudeerd. Zij wilden graag een interview over mijn leven en beginnende carrière hier. Het interview hebben we een tijdje terug gedaan, nu hebben ze alleen nog foto’s nodig. Omdat dat professionele foto’s moeten zijn, heb ik even nagedacht en kwam ik erachter dat ik een Nederlandse journaliste heb ontmoet een paar weken geleden die voor de Spits werkt. Ik stuurde haar een berichtje of ze zin had om een keer foto’s te maken en ik mailde mijn contactpersoon bij de hotelschool dat ik ermee bezig was. Daarnaast stelde ik een mail op voor de Rooms Division Manager omdat ik die al een paar dagen niet gezien had én ik vrij moest vragen voor Dutch Kings Day. De directrice van de Nederlandse School hier in LA (die vrouw die ook uit Ermelo komt) heeft mij gevraagd of ik wil komen werken op Dutch Kings Day volgende week zondag, en  daar ben ik natuurlijk wel voor in. Ik mailde de Rooms Division Manager over de foto’s die nodig zijn voor het interview en ik noemde nog een paar verbeterpunten voor het hotel. Dingen die ik de afgelopen weken ben tegen gekomen die verbeterd kunnen worden. En ik vroeg of hij deze week tijd had om even te praten.

En zo zat ik vanmiddag bij hem op kantoor. Nog steeds heb ik het gevoel dat we elkaar voor de gek houden wanneer we in het Engels praten (hij komt ook uit Nederland oorspronkelijk). Ik vertelde hem over mijn strubbelingen op de Housekeeping afdeling, over de uitdaging die het is om iedere dag met mensen te werken die een taal spreken die ik niet ken. En we hadden het over het hotel en mijn taken voor de aankomende weken en maanden. Na drie kwartier bedankte ik hem voor zijn tijd en ging ik weer kamers controleren.

Toen ik om half vijf samen met de dames naar beneden kwam en naar het Housekeeping kantoor liep, kwam ik in de gang de Rooms Division Manager tegen. ‘‘Here I am, with my crew!’’ Riep ik met een glimlach. Het moet er hilarisch uit hebben gezien, ik in mijn pak,  met 15 dames in zwarte jurkjes die allemaal minstens een kop kleiner zijn dan ik ben. De manager begon te lachen en vroeg de dames of ik wel vriendelijk genoeg voor ze was.

Toen ik naar de security liep om mijn sleutels in te leveren kwam ik hem weer tegen. ‘‘The ladies like you! Good job, Annerieke!’’ Blijkbaar kan je ook zonder dat je dezelfde taal spreekt, een band opbouwen met mensen. Het blijft bijzonder wat ik hier allemaal meemaak.

Morgen ben ik vrij én moet ik mijn allerlaatste hindernis nemen voor een legaal-Amerikaans-leven. Mijn rij-examen. Fingers crossed!

 

donderdag 10 april 2014

''All I know for sure is that nothing is forever."



Maandag was eindelijk mijn ‘‘vrijdag’’, want dinsdag had ik een vrije dag. Met het laatste beetje energie dat ik nog over had sleepte ik mezelf om half acht weer naar mijn auto en kon nog net het gaspedaal indrukken en de goede kant op sturen. Oke, lichtelijk overdreven, maar ik kon een vrije dag wel goed gebruiken. Ik begon met één voor één handdoeken in de vouwmachine te stoppen, waarbij een van de housemen’s mij even kwam helpen. In zijn allerbeste Engels vroeg hij of het klopte dat ik familie was van de Rooms Division Manager. Want dat had hij gehoord en we komen allebei uit hetzelfde land, dus dacht hij dat het wel waar was. Ik viel bijna op de grond van het lachen, ik ben hier amper drie maanden en nu gaan er al wilde verhalen de ronde.  Ik zei hem dat ik echt geen familie van de manager was, maar dat ik wel uit Nederland kom. ‘‘Oh mr. manager is from Holland, that’s why!’’. Ik legde uit dat Nederland en Holland hetzelfde zijn. En hij vertelde dat hij het wel erg zielig vond dat wij nog nooit de Worldcup hadden gewonnen en dat hij echt voor Nederland is, want wij verdienen het om dit keer te winnen. Ik stemde maar toe.

Na het vouwen van de handdoeken was het tijd voor pauze. Ik dronk koffie en at ontbijtkoek, mijn collega’s zaten lekker rijst te eten. Na twintig minuten ging ik naar de security om een sleutelpas op te halen en vroeg mijn collega wanneer ik naar security kom om te werken. Ik antwoorde met; nooit! En hij begon te lachen. ‘‘But Anne, you’re doing a very good job here at this hotel!’’ Ik beschouwde dat maar als compliment en liep met een glimlach naar de lift. Op naar de 24e etage om weer een stuk of 90 kamers te checken.   

Het hoogtepunt was dat ik op een van de kamers een briefje vond, geschreven door een kind. ‘‘This hotel is the best hotel ever!’’ En dat soort dingetjes maakt dat ik dit werk overleef. Begrijp me niet verkeerd, ik wil niet klagerig overkomen of wat dan ook. Maar het is pittig om de hele dag alleen door het hotel te dwalen met een lijst met kamernummers erop. Kamer in, kamer uit. En wanneer ik iets verkeerds vind moet ik met handen en voeten uitleggen tegen de Spaanse dames wat ik gevonden heb en wat ik wil wat ze ermee gaan doen. Een uitdaging, met een hoofdletter U. En het resulteert ook wel eens in grappige momenten. Zo kwam ik een kamer tegen waar de kluis op slot zat, het is dan de taak van de kamermeisjes om security te bellen zodat die de kluis kunnen open maken. Ik liep terug naar het meisje dat de kamer schoon had gemaakt om te vragen of ze de kluis had gerapporteerd aan security. Het ging zo; ‘‘Maria’’ (fictieve naam), ‘‘room’’ *wijst naar papier om het kamernummer aan te wijzen*, ‘‘safe’’ *loopt de kamer in en wijst naar de kluis*, ‘‘is locked’’ *(maakt een x-factor kruis met handen*. ‘‘You’’ *Wijst naar het meisje* ‘‘Called?’’ *maakt een telefoongebaar met hand* ‘‘Security?’’ En met dat ik het woord security uitsprak raakte ze volledig in paniek. ‘‘Noooo, noooo! No!!! NO SECURITY!!! NOOOOOOO!!! NO! PLEASE! NOOO SECURITY!’’ Ik heb het vermoeden dat ze op een of andere manier een trauma heeft opgelopen aan beveiligingsmensen want het was nou niet echt mijn bedoeling om haar bang te maken of wat dan ook. Ik kreeg het idee dat ze het niet begreep wat ik bedoelde dus pakte ik maar zelf de telefoon en rapporteerde de kluis aan de beveiliging. Onder het mom van, beter twee keer dan helemaal niet. En ik belde de office coördinator om te vragen of zij in het Spaans tegen het meisje wilde zeggen dat ze security moet bellen wanneer ze een kluis tegenkomt die dicht zit. Later vertelde de office coördinator dat het meisje inderdaad security had gebeld en dat ze niet begreep wat ik bedoelde. Tsja, misschien moet ik dan toch aan mijn uitbeeldkunsten werken..

Het blijft me een beetje irriteren dat ik niet zo goed met hen kan praten, juist omdat ik nu als supervisor zoveel zou kunnen leren aan management vaardigheden. Hoe breng je op een niet al te verkeerde manier dat ze een kamer opnieuw schoon moeten maken? Hoe motiveer je mensen die heel zwaar werk doen? Hoe geef je de juiste complimenten zonder dat ze te makkelijk over het werk gaan denken? Enzovoort.

Stel je voor dat je morgen naar je werk gaat, en iedereen ineens Turks praat. Op twee mensen na, die spreken naast Turks ook nog Nederlands. Al het werkoverleg, alle notities, alle momenten dat je met elkaar in een lift staat of alle grapjes die gemaakt worden, alles gaat in het Turks en jij staat er maar bij en moet nonstop vragen of iemand het wil vertalen. En ondanks dat je bij een Nederlands bedrijf werkt en zelf vindt dat alles in het Nederlands zou moeten, kan je daar niet veel mee. Want het grootste gedeelte van je collega’s spreekt geen Nederlands. Zo voelt mijn werk op dit moment ongeveer.  Maar niets aan te doen, even doorbijten en over 2,5 week mag ik naar de front desk. In de tussentijd probeer ik me te redden met ‘‘Buenos Dias’’ en ‘‘Ola’’.

En blijven lachen. Toen het eindelijk half vijf was ging ik weer naar beneden, pakte mijn tas, leverde mijn walkie talkie in. Ik voel me toch altijd wel belangrijk als ik daarmee door het hotel loop, vooral als ik dan in mijn andere hand nog een stapel papieren heb en een sleutelbos. Ik ging naar huis om andere kleren aan te doen, want het was buiten dertig graden, en ik ging naar Barnes en Noble om mijn blog te schrijven.

Dinsdagmorgen werd ik wakker van de felle zon die door de gordijnen heen kwam, beter wakker worden kan niet. En ik besloot dat dit de perfecte dag was om te relaxen op het strand. Dus na een ontbijtje pakte ik mijn handdoek, trok mijn bikini aan en een zomerjurkje en met zonnebril op liep ik naar mijn auto, op weg naar Santa Monica. Volgens echte Angelino’s (inwoners van LA) een verschrikkelijk strand, want ik las van de week dat je nooit een Angelino zou horen zeggen ''I like Santa Monica’’. Maar ik vind het echt een heerlijk strand. Een beetje toeristisch, maar echt zoals uit films. Met palmbomen, heel veel zand, lange stukken gras met kronkelpaadjes en leuke winkeltjes en restaurantjes aan de weg. Ik parkeerde mijn auto en ging naar de Coffee Bean om een ijskoffie te kopen en ik zocht een leuk plekje op het strand. Toen ik met mijn voeten in het zand op mijn handdoek de nieuwste Jill Mansell aan het lezen was, dacht ik even niet meer aan mijn werk, vergat ik al mijn Spaanse collega’s en werd ik weer blij. 

 
Voor geen goud zou ik mijn leven van nu willen ruilen voor het leven wat ik in Nederland had. Van maandag tot en met vrijdag op kantoor zitten, van negen uur ’s ochtends tot vijf uur ’s middags. En dan weer naar huis om om half zes te eten. Mijn leven van nu lijkt in niets meer op het leven wat ik vier maanden geleden had. Natuurlijk mis ik af en toe familie en vrienden en heb ik mijn momentjes, maar dit is mijn droom. En dit is precies waar ik sinds vorig jaar juni al naar toe gewerkt heb..



Om een uur of half vier was mijn zonnebrandcreme op en was het tijd om naar huis te gaan. En zo stond ik een half uur later weer in een file. Muziekje aan, een beetje meezingen en ik vermaakte me wel. Haatte ik in Nederland file enorm, hier weet ik dat het erbij hoort. De files in LA zijn beroemd en berucht, dus om daar deel van uit te maken, heeft ook wel weer eens wat.  Eenmaal in Burbank ging ik boodschappen doen en thuis keek ik  de hele avond RTL-gemist. Heerlijk!


 
Woensdagochtend was ik weer present om acht uur. En ging ik weer op stap om kamers te checken. Nu ik steeds zo door het hotel loop en niet meer op het Housekeeping-kantoor planningen aan het maken ben, kom ik heel af en toe collega’s van andere afdelingen tegen. Zo stond ik in de lift met een collega van roomservice die vroeg wanneer ik naar roomservice ga (einde van het jaar). En kwam ik in de gang een collega van PBX (de telefooncentrale) tegen die naar de ZARA was geweest op mijn aanraden, de hele winkel had leeggekocht en vertelde dat ze bij bijna ieder kledingstuk wel aan mij had gedacht. Het maakt me weer wat gelukkiger dat ik in ieder geval opgemerkt word en dat andere collega’s interesse tonen. Zoals een manager laatst zei; ‘‘Jij bent altijd zo vrolijk, dát is jouw kracht en dat wordt gewaardeerd.’’ Bizar, omdat ik me juist af en toe zo onzeker voel. Blijkbaar helpt het vrolijke masker mij er doorheen. Ik hoop dat dat mij ooit nog een oorkonde oplevert als medewerker van de maand, dat is mijn nieuwe doel voor dit jaar.

Toen ik woensdagavond naar Chipotle ging om even te eten stond er een rij van bijna een kilometer naar de Ben & Jerry ijssalon. Bizar, want daar is normaal gesproken nooit iemand, ik denk omdat de Yoghurtland tien meter verderop zit en die is gewoon net iets beter dan Ben & Jerry. Zelfs ik kom nooit bij Ben & Jerry, maar heb al wel een klantenkaart van Yoghurtland (too bad). Ik was nieuwsgierig, kroop even in mijn rol als Linda Wereldwijf en vroeg aan mensen in de rij wat er aan de hand was, want ik was een ‘‘Reporter from the Netherlands, I’m writing for a Dutch magazine.’’ Hilarisch, want mensen gingen uitgebreid vertellen wat er aan de hand was. Ben & Jerry waren jarig en dat wordt ieder jaar gevierd met een dag gratis ijs. Dat verklaart dus de lange rij, ergens zijn Amerikanen misschien toch iets meer Dutch dan ze zelf denken. Als het maar gratis is.



Even later stond ik bij Yoghurtland en was ik meteen aan de beurt..

Vanmorgen mocht ik een half uurtje later beginnen, dus nadat ik even geskypt had met mijn moeder ging ik weer op weg naar mijn werk. Another day, en weer meer dan 100 kamers om te checken. Om een lang verhaal kort te maken, de dag duurde best lang en ik was blij toen het vijf uur was. Omdat mijn auto al enige tijd een gek tikkend geluid maakte, was ik een beetje bang dat er iets helemaal mis was. En omdat ik natuurlijk goed in uitstellen ben, heb ik het de eerste paar weken genegeerd. Tot ik het afgelopen vrijdag nog hoorde ondanks dat ik het volume van mijn radio op stand tien zette en mensen naar mij keken als ik bij het stoplicht stil stond. Toen bij het derde stoplicht alle voetgangers bleven staren bedacht ik me dat het misschien niet kwam omdat ik er leuk uitzag of omdat rood hun lievelingskleur is. Dus deed ik mijn raampje even naar beneden en hoorde ik dat het geluid echt heel hard was. Tijd om naar de garage te gaan.

Ik zag er lichtelijk tegenop, de autodealer heeft al drie keer gevraagd of ik wat wilde drinken met hem en ik heb al drie keer een smoes bedacht (toen ik hem voor het eerst ontmoette vertelde hij uitgebreid over zijn vrouw..). Dus het was meer mijn bedoeling om niet meer terug te komen bij die garage, op volgend jaar februari na dan, wanneer hij mijn auto moet terug gaan kopen. Maar ik had geen keus en eigenlijk had ik  ook nog steeds mijn nummerplaat niet op mijn auto gemonteerd (ik heb geen schroevendraaier en ben ik ook niet in het bezit van schroeven en er is geen Gamma in de buurt). Dus nam ik mijn nummerplaten ook maar mee. Eenmaal bij de garage aangekomen zag ik mijn dealer niet, dus liep ik snel op iemand anders af, die even mijn auto startte en meteen wist dat het aan de olie lag. Hij vulde de olie bij, sprak in allerlei moeilijke termen, liet me weten dat ik zaterdag nog even terug moest komen voor wat onderhoud, wat hij niet in rekening gaat brengen en dat het een goede auto is en dat ik zeker volgend jaar terug moet komen zodat ze hem weer terug kunnen kopen. Nadat ik dat beloofd had haalde ik mijn nummerplaten uit mijn tas en met mijn allerliefste glimlach vroeg ik of hij die ook nog even kon monteren. 

 
Eind goed al goed, de nummerplaten zaten erop en net toen ik in wilde stappen om weg te rijden kwam meneer de dealer uit het kantoor lopen. Gaf me een zoen op mijn wang en zei dat hij er zeker zou zijn wanneer ik zaterdag terug kom (Ah, superfijn, ja). Hij liep voor mijn auto uit naar de weg, ging midden op de weg staan zodat ik veilig weg kon rijden en bleef staan zwaaien tot ik de hoek om was. Amerikaanse mannen, ook daar moet ik aan wennen.