zaterdag 3 mei 2014

''Did you die?!''


Na drie dagen minivakantie begon ik maandag aan mijn laatste Housekeeping week. Ik startte met meehelpen in de wasserette, nam mijn eerste pauze na een uur en vertrok even later gewapend met een stapel reports, een sleutelbos en mijn walkietalkie naar de bovenste etages om kamers te controleren. Om half vijf was ik eindelijk klaar en nadat ik boodschappen had gedaan plofte ik neer op mijn balkon om nog even bruin te worden in de zon.

Dinsdag moest ik al om zeven uur beginnen, dus ging mijn wekker om half zes. Omdat ik al de rol van supervisor had vervuld, die van office coördinator en die van kamermeisje, bleef alleen de rol van wasserette medewerkster nog over. En zo stond ik om zeven uur tafellakens in de strijkmachine te stoppen. In een ruimte waar het dertig graden was en iedereen in losse broeken en t-shirts liep. Ik had natuurlijk niet mijn pak aan getrokken, maar wel een lange broek en een net shirtje met lange mouwen. Ik vind het toch ongepast om in t-shirt rond te lopen op m’n werk. Na vijf minuten had ik daar al spijt van. Na de tafellakens begonnen we aan de servetten en de kussenslopen. Na de eerste pauze gingen we door met het bed linnen. Oftewel de lakens in de machine stoppen, en die kwamen er aan de andere kant weer uit. Het enige wat deze meiden gedurende de dag doen is linnen uitzoeken op soort en in de strijkmachine stoppen. Ik heb er inmiddels bergen respect voor, hoe je dit werk iedere dag met een glimlach kan doen. Wat het voor mij nog iets zwaarder maakte is dat deze meiden ook geen woord Engels spreken. Dus communiceren zat er niet in, ik heb de hele dag (op de pauzes na dan) met niemand gepraat. Alleen af en toe geglimlacht en ik was dan ook dolblij toen het half vier was en ik naar huis mocht.
 
(Deze foto is overigens van maandagmorgen, toen ik maar een uurtje in de wasserette hoefde te helpen.)

Eenmaal thuis lag er weer een grote envelop op mij te wachten met twee hele leuke tekeningen van twee nichtjes en een lieve kaart. Het wordt inmiddels tijd voor prikbord nummer drie, zo leuk!


Ik bedacht ik me dat het na een week met een tafel achterin te hebben rond gereden, wel tijd was om die tafel eindelijk eens uit de auto te halen. Zo gezegd, zo gedaan en even later had ik alle onderdelen van de oude tafel van Wendy en Alex boven in m’n appartement. Omdat het zulk lekker weer was (rond de 35 graden, de hele week) kleedde ik me eerst om en ging ik naar het Towncenter om even bij de coffeebean te gaan drinken en een blog te schrijven voor JDRF. Ik had mijn oranje jurk aangetrokken en ging met een iced green tea op het terras zitten. Ik was druk aan het typen toen er een vrouw langs liep en ineens zich omdraaide en terug liep, naar mij toe. ‘‘O my, your dress is sooooo amazing!’’ Ze vertelde dat ze al weken op zoek was naar een echte designer oranje jurk, want ze heeft volgende week een gala met dresscode oranje. Ik vertelde dat ik de jurk voor 20 dollar bij Forever 21 had gekocht voor Dutch Kingsday (waar ik hem uiteindelijk niet eens gedragen heb, maar dat terzijde). Ze geloofde er niks van en vroeg me op te staan zodat ze er foto’s van kon maken en meteen door kon gaan naar de winkel om die jurk te gaan kopen. Ik vroeg haar wat voor gala het was en ze barstte spontaan in huilen uit. In tranen vertelde ze dat het voor de ziekte was waar ze aan lijdt, lupus. Een ziekte waar ze uiteindelijk aan gaat sterven omdat er nog maar zo weinig over bekend is en er geen medicijn voor is. Ik wist heel even niet wat ik met de situatie moest. Maar bedacht me dat ik nog een nieuw flesje water in mijn tas had zitten dus bood haar aan om te gaan zitten en even wat te drinken. Ze vertelde over een website die ze had gemaakt om bekendheid te genereren voor haar ziekte en gaf me haar visite kaartje. Ze liet me foto’s zien van haar dochter die in Frankrijk op een boerderij werkt en vertelde over het gala. Een uur later stond ze op om naar de Forever 21 te gaan, op jacht naar mijn oranje jurk. Het is dat ze niet dezelfde maat had, anders had ze hem zo van mij gekregen. Dankzij dit gesprek realiseerde ik me even hoe blij ik ben met de uitvinding van insuline. En dat je toch echt niet moet wachten voor je je dromen waar gaat maken.

Terug in mijn huis ging ik de tafel in elkaar zetten, daar draai ik inmiddels mijn hand niet meer voor om. Verhuisde mijn zwarte tafel naar buiten, nu heb ik daar eindelijk een fijne zitplek. En zette nog even wat nep-bloemetjes overal neer. Zo blij als een kind met mijn nieuwe interieur, ging ik even later naar bed en viel als een blok in slaap.



Woensdag was mijn allerlaatste Housekeeping dag. Ik was weer supervisor, genoot ervan dat ik voor de laatste keer mijn sleutel op kon halen, hield me in om niet van de daken te schreeuwen dat het mijn laatste dag was. Ik wil absoluut niet dat mijn collega’s denken dat ik mijn tijd in Housekeeping niet gewaardeerd heb. Het was zwaar, maar een uitdaging. Daar houd ik het bij.

Ik telde nog net niet de uren af, en was heel blij toen ik om half vier door de manager werd opgeroepen om naar beneden te komen. Ik had haar gevraagd of ze me wilde vertellen hoe ze roosters maakt, zodat ik daarvan kon leren. Ze legde het een en ander uit en we raakten aan de praat over hoe ik Housekeeping heb ervaren. We hadden het over haar manier van leiding geven. Over wat ik geleerd heb de afgelopen tijd, en dat ik het niet alleen lichamelijk zwaar vond, maar ook geestelijk. Meisjes van mijn leeftijd, die al drie kinderen hebben en werken voor nog minder dan 10 dollar.  Die dan van mij, als meisje van dezelfde leeftijd, overgevlogen uit Europa krijgen te horen dat ze hun werk niet goed doen. Dat was nog het meest pittige. Gelukkig dat het minimumloon hier in Amerika verhoogd wordt, dankzij Obama. In juni met tientallen centen en in december nog een keer. Ze vertelde over haar eigen familie en haar historie. En over de vele illegale Spaanse families in dit land en alle problemen die dat met zich meebrengt.  

De manager gaf me één belangrijke raad mee; blijf vechten voor je eigen medewerkers en zorg ervoor dat je als manager altijd 50% voor je medewerkers werkt en 50% voor de directie. Met dat in mijn achterhoofd bedankte ik haar voor alles, en leverde ik voor de laatste keer mijn sleutels in bij security.

Ik reed naar huis, kleedde me om, deed boodschappen en ging op weg naar the Grove in Hollywood om te shoppen met Wendy en Alex en een hapje te gaan eten. Om mijn housekeeping-einde te vieren.

Donderdag was mijn allereerste dag bij de Front desk. Daar waar ik al maanden naar uitkeek ging eindelijk gebeuren en ik moet toegeven, ik was redelijk zenuwachtig. Om half zeven moest ik beginnen en werd ik in het Spaans welkom geheten door de collega die mij zou inwerken.  Ik zei meteen (met een knipoog) dat ik getraumatiseerd ben door de Spaanse taal en iedereen negeer die Spaans praat. Hij ging al snel over naar het Engels. We gingen aan de slag, of nouja, hij ging gasten uitchecken en ik stond als een soort standbeeld naast hem. Na een half uur begon ik vragen te stellen en na een uur was hij zo klaar met al mijn vragen dat hij vroeg of ik alsjeblieft weer naar Housekeeping terug kon. Ach, het was in ieder geval gezellig.

Om elf uur kwamen de eerste gasten alweer inchecken (de normale check-in tijd is vier uur), er kwam een vader met een zoon en een dochter aangelopen en mijn collega vroeg wat hun naam was. ‘‘De Ruiter’’ antwoorde de man. ‘‘He, dan kunnen we gewoon Nederlands praten’’, antwoordde ik. En dát was hoe ik het me had voorgesteld, maanden geleden toen ik begon met mijn banenjacht in Amerika.

De gasten waren volledig verbaast, en mijn collega’s vielen ook stil want die hadden mij nog nooit Nederlands horen praten. Het was zo leuk om in mijn eigen taal te praten met deze mensen en ik merkte dat ik af en toe naar woorden moest zoeken, omdat ik de hele morgen al non-stop Engels aan het praten was. De collega die mij trainde was volledig onder de indruk, ‘‘leer mij Nederlands want het klinkt zo sexy’’.  Tsja..

De rest van de dag keek ik mee, maakte ik sleutels aan, leerde ik het systeem en maakte ik me enigszins zorgen of ik de Amerikaanse manier van inchecken ooit zou leren. De zinnen die je moet zeggen (in het Engels dan), ‘’Mijn naam is Anne (de gasten een hand geven), als er iets is wat ik voor u kan doen tijdens uw verblijf laat het me weten want ik doe er alles aan om uw verblijf in dit Hilton hotel de beste Hilton ervaring ever te maken!!’’ De gasten die klagen over de meest kleine dingen, waarvan ik stiekem denk; ‘‘Did you die?’’. Oftewel, er zijn ergere dingen.

Mijn collega’s zijn leuk, de manager blijft mij netjes miss Anne noemen. En heeft al vierentwintig keer gezegd dat ik echt niet onzeker moet zijn over mijn Engels (geen idee waarom ik daar alsnog onzeker over ben..) en dat het echt goed gaat komen.

Donderdagavond haalde Marije mij thuis op en gingen we langs de Ikea om nog wat dingen te kopen en liepen we naar het Burbank Towncenter, waar het nog heel druk was, het was nog steeds boven de 25 graden..

Mijn tweede vrije dag van de week was vrijdag. 2 mei, m'n tweede diabetes-verjaardag.

Ik had met Wendy afgesproken om naar het strand te gaan, maar Wendy whatsappte dat ze ziek was en dat ging even niet door. Dus nam ik uitgebreid de tijd om op mijn balkon met Nederland te gaan skypen, met mijn benen in de zon. Rond een uur of één ging ik naar de Starbucks met mijn laptop en regelde nog een aantal dingen en at een ijsje bij mijn lievelings Yoghurtland. 
Ik reed later weer naar huis om mij om te kleden en haalde Marije op voor een etentje met Laura (die ook uit Ermelo komt en de directrice is van de Nederlandse school hier). We aten bij een Seafood restaurant en gingen daarna naar een café ernaast voor de maandelijkse ‘Dutch women in LA’-borrel. Een leuk tentje, leuke mensen en leuke meiden en lekkere (alcoholvrije want auto…)-cocktails.

Vandaag was mijn tweede frontdesk dag en de eerste gasten die ik samen met mijn collega uitcheckte, was de Nederlandse vader met zijn twee kinderen. Toeval bestaat niet!

 

1 opmerking: